Egge vd Poel verzamelt geheelmeesters om zich heen. Geheelmeesters willen compromisloos betere zorg ontwerpen. Blij dat ook ik een geheelmeester mag zijn!
www.app.springcast.fm/16406/geheelmeesters-gesprekken-maria-grijpma
Fragment uit deze podcast:
Ik heb ooit een film gezien, misschien ken je hem of heb je er wel eens van gehoord: ‘De ballade van Narayama’. Ik weet niet hoe je zegt maar het is een Japanse film. Die is geloof ik uit 1984 of 1985. Dat was in de tijd dat ik een jonge verpleegkundige was in het Slotervaartziekenhuis.
Toen gebeurden er twee dingen tegelijk. Ik had die film gezien. Het gaat over een Japans dorp, waar het gewoonte is dat als jij 70 bent je aan je oudste zoon vraagt of hij je naar de berg wil brengen. Je wordt daarheen gedragen, je wordt daar neergezet, je zoon gaat weg en iedereen weet dat jij daar doodgaat. Daar kies je voor. Jij voelt zelf: dit is het moment en dat is rond je zeventigste. Die film was zo indrukwekkend. Die vrouw wou nog dingen afmaken, ze had nog iets met haar zoon, met de kleinkinderen en iets met het huis. Haar oudste zoon wilde haar helemaal niet brengen, maar zij zei:
”Jawel, het moet. Het is mijn tijd en jij brengt me.”
Ik vond dat indrukwekkend. Het ergste wat kan gebeuren als je op de berg bent, is dat de
gieren komen en je levend wordt opgegeten. De gieren wisten dat daar mensen heen gebracht werden. Dus daarom wou de zoon dat niet en zij zei: ”Kom op, wees flink. We doen dat allemaal en je moet doorgaan.” En het eindigt er dan mee dat hij haar inderdaad tussen alle botten achterlaat met
een gebroken hart. En dan kijkt hij nog een keer om en dan begint het te sneeuwen. En dan steekt ze nog een handje op in de sneeuw. De sneeuw betekent dat ze eerst dood zal vriezen voordat ze opgegeten wordt door de gieren, dus dat is voor hem een troost.
Die film had ik gezien en die maakte een grote indruk op me.
Ik was in die tijd halverwege de 20. Ik werkte toen in het Wilhelmina Gasthuis in van die grote zalen waar heel veel mensen lagen. Er was een oude man en die was op sterven na dood. Hij lag aan een pomp en weet ik wat en de piepers gingen af. Ik was een jonge verpleegkundige en ik had niet de
verantwoordelijke dienst, ik was met iemand anders. De mensen die hem moesten reanimeren, werden opgebeld door haar. Daar kwam dus een reanimatieteam midden in de nacht, die de oude man die al bijna– ik kan er nog van huilen. Die oude man die bijna dood was, die werd toch gemolesteerd.
Die werd in elkaar gepompt en hij overleed. Toen ging iedereen weg zonder een woord te zeggen, daar gingen ze weer met hun kar. En wij konden de troep opruimen.
Die twee dingen hebben zo’n grote indruk gemaakt dat ik zo goed voelde: dit kan niet. Het is een stervende man martelen met dat de dood erop volgt. Dat is dan zogenaamd medisch en dat mag, want dat zijn mensen in groene pakken die daarvoor geleerd hebben.
Kijk naar de film: zo moeten we daarmee omgaan. Dat is veel zuiverder. Je moet zelf moed hebben om te zeggen: het is genoeg. Dat is veel waardiger. Dat is dus mijn hele loopbaan bevestigd. Hoe raar we hier doen en hoe we maar doorgaan met eindeloos behandelen.