Column – De maan scheen door het raam

Ze kreeg een kindje, een veel te klein dood kindje van maar vijf maanden oud.
Ze kreeg dat kindje in het ziekenhuis, alweer een tijd geleden.
Haar vriend en ik waren erbij en verder natuurlijk een verpleegkundige en een arts.

Het was onwerkelijk, pijn en persen en puffen terwijl je van tevoren weet dat het kindje al een week dood is.
Tussen de bedrijven door aten we aardbeien, kersen, sappige perziken, rode bessen. De vriend ging weg om de hond uit te laten, kwam weer terug met nog meer fruit van de dappermarkt.
Ze riep:” Ik kan het niet!”, wij hielden haar vast en zeiden dat ze een held was, de-held-van-de-dag om precies te zijn en ook dat ze het wel kon.
Ze kon het.

Ze kreeg het kleinste kindje dat wij ooit zagen, het paste in een bekken.
Wij gingen allemaal weg en zij bleven geruime tijd met z’n drieën in die kamer.

Later zei ze tegen de verpleegkundige die aan het opruimen was, dat alles voor niks geweest was, al die pijn en al dat verdriet en niet eens een kind.
Hij keek haar heel lief aan en zei toen beslist:” Je hebt wel een kind, het is alleen dood”.

En nog later zaten de vriend en ik tegen de verwarming aan, we dronken cognac uit een veldfles en we lachten door onze tranen heen. Zij sliep, gehecht en wel. De maan scheen door het raam.

(column uit de serie ‘Stille Sterren’ die ik schreef voor het personeelsblad van het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam)

Deel deze pagina
Geplaatst in Niet gecategoriseerd.